Een andere toertocht waar ik mezelf voor had opgegeven was een herfstrit die georganiseerd werd door NL Tour Rides. Een tocht van 80km die in eerste instantie door leek te gaan in een iets andere vorm; een kofferbakrit.
Oftewel, je mocht de ronde rijden, maar er was geen massale start. En bij start/finish moest je in de buurt van je kofferbak blijven. Daar zou je je koffie krijgen en ook je biertje na afloop. Een leuk concept die waarschijnlijk ook nog aantrekkelijk zou zijn buiten coronatijd.
Medaille
Helaas mocht dit, vanwege Corona, uiteindelijk ook niet doorgaan en dus werd dezelfde methode gehanteerd als bij de Randmeren Herfsttoer. GPX-bestanden via de mail, rijden op eigen gelegenheid en geen ondersteuning onderweg. De koffie, biertjes, medaille en de sokken werden vooraf naar mijn huisadres opgestuurd.
De route
Die medaille werd overigens bij aflevering direct in beslag genomen door mijn vrouw. ,,Eerst fietsen, daarna krijg je hem pas’’, merkte ze daarbij op. Tja, en dan moet je ook gaan fietsen. Anders geen medaille. Dus vooraf de gpx-data in mijn handheld gps gezet en een geschikte startplaats uitgezocht.
Gisterochtend, zaterdag 7 november, ben ik rond tien uur in de auto gestapt en een klein uurtje later kon ik aan mijn eerste heuveltocht beginnen. Met frisse zin en een rugzakje met bammetjes en gelletjes vertrok ik vanuit Veenendaal richting het Ede.
Irritatie
Na afloop van deze lange dag kan ik met eerlijkheid zeggen dat ik me mateloos heb gestoord aan mijn handheld gps. Niet dat hij niet werkte, maar het is geen fijne manier van wielrennen met een gps die in je rugzakje zit. Gewoon verschrikkelijk.
Ik denk dat ik wel tien keer een afslag heb gemist en telkens als ik de route wilde bekijken, remde ik automatisch af. Ik kwam totaal niet lekker in de flow van het fietsen. Ik was drukker met de gps, dan met de omgeving en het fietsen. En dat is niet zoals het hoort in mijn ogen.
Fietscomputer
Daarnaast was mijn lichaam niet het enige waar de energie uit stroomde. M’n Garmin-horloge trok het ook niet om al die uren mijn levensfuncties te controleren en ook nog eens contact met de satellieten te moeten onderhouden. Na 84 km viel hij uit. De route is daardoor niet helemaal opgenomen. Sterker nog; ik denk dat er nog zo’n 10km mist.
Al met al heb ik dus bijna 14km ‘verkeerd’ gefietst. Dus een ding is zeker: ik ga zo snel als mogelijk een fietscomputer aanschaffen. Eentje die ik tenminste in het zicht, op mijn stuur, kan monteren en die het minimaal acht uur volhoudt.
Genoten
Ondanks al het bovenstaande geklaag, heb ik zeker ook wel genoten. Deze route was zeker de moeite waard. Het viel me zwaar, erg zwaar. Maar het is wel ontzettend leuk en mooi fietsen met al die heuveltjes. Vooral van de afdalingen heb ik intens genoten, haha.
Onderweg heb ik bij Freek nog even m’n banden op laten pompen omdat de achterband langzaam leeg liep. Maar dat was geen probleem; dat hoort erbij.
Grebbeberg
Vanaf ongeveer 70 km werd het echter minder leuk. Voor me doemde vanuit het niets de zoveelste steile helling op. En deze leek nog langer dan die paar ervoor. Verstand op nul en trappen, trappen, trappen. In slakkengang kwam ik dichter bij de top.
De gedachte dat elke heuvel ook een afdaling heeft, hield me gaande. Tergend langzaam en met bovenbenen die in brand stonden, kwam ik boven. Zonder stil te vallen! In een ruk.
Pas bovenaan die helling wist ik opeens waar ik was: dit is de Grebbeberg. Onmiskenbaar door het monument en de tegenovergelegen begraafplaats.
Kapot
Mijn lichaam voelde op dat moment behoorlijk kapot en de batterij was bijna leeg. De afdaling heb ik, denk ik, dan ook niet getrapt. En onderaan, in het centrum van Rhenen, lag ik bijna omver toen ik moest stoppen voor een verkeerslicht. Ik had amper de kracht om mijn schoenen uit de pedalen te klikken.
En toen kwam ik op het punt dat de koers zich tegen me leek te keren. Het Paardenveld, de Koerberg of hoe dat ding ook heet. Ik kan een hoop dingen vertellen, maar feit is dat ik uiteindelijk lopend boven ben gekomen. M’n lichaam gaf het op na de Grebbeberg, mentaal brak ik halverwege de koerberg.
Gehaald!
Maar toen was ik nog niet bij de auto. Ik moest verder. Doorgaan. Anders zou ik nooit thuis komen. Ik moest door. Ik weet niet meer hoe en waar ik heb gefietst. Ik was leeg, kreeg het koud en moest plassen. Maar het enige dat ik kon denken was dat ik terug naar de auto wilde.
Uiteindelijk, na bijna zes uur onderweg te zijn geweest, kwam ik aan. Ik heb m’n fiets in de bosje laten vallen en heb m’n fietsschoenen meteen uitgetrokken. Gelukkig had ik een dikke trui in de auto liggen.
Zittend in de kofferbak, zoals het oorspronkelijk de bedoeling was, heb ik een hersteldrankje gedronken en de zoveelste energybar gegeten. Even een sigaretje roken… en nog een.
Na een kwartier heb ik de auto gestart en de kachel op standje kook gezet. Terwijl de auto opwarmde, heb ik met moeite Ygritte achterin gelegd. Nog drie keer controleren of ik alles achterin had gegooid en pas toen kon ik het huisfront een appje sturen dat ik onderweg was naar huis.
Volgend jaar
Waarschijnlijk volgend jaar wil ik deze route nog een keer rijden. Als ik verder ben, als ik meer kan. En met een fietscomputer dan. Een prachtige route, maar ik ben er op kapot gegaan. Nu zou ik kunnen zeggen dat ik dit nooit meer mee wil maken, maar dan zou ik liegen.
Ik heb de koers uitgereden; ik heb de medaille eerlijk verdiend. Een eenvoudige houten medaille, maar voor mij is hij extra speciaal. Ik heb volgehouden. Dat had ik vroeger waarschijnlijk niet gedaan. Nu wel. En daardoor ben ik extra trots op mezelf.
I did it!