Dat het ene registratienummer meer opvalt dan het andere mag een feit worden genoemd. Bepaalde nummers hebben de landelijke media gehaald, andere totaal niet. Er hebben vroeger echter in ieder geval twee registratienummers in de haven van Spakenburg gelegen die volledig in de vergetelheid zijn geraakt. Jarenlang werd aangenomen dat de B.U. 209 het hoogst afgegeven nummer van Spakenburg was. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat niet de 209 deze eer toekomt, maar de B.U. 215!
In het ‘Register van schepen en hun eigenaren’ in het archief van de gemeente Bunschoten lijkt de lijst met registratienummers in eerste instantie te eindigen bij het nummer 209 die in 1895 werd afgegeven aan Peter Bos.
Jarenlang werd aangenomen dat dit het hoogst afgegeven registratienummer van de gemeente Bunschoten was. Peter Dorleijn en A. ter Beek benoemen dit nummer en ook het nummer van de huidige, in 1986 gebouwde, gemeentebotter B.U. 210 is een directe verwijzing naar dit aantal; hun website vermeldt dat er “voor dit nummer werd gekozen omdat het hoogste visserijnummer dat ooit was uitgegeven, BU 209 was”
Vischboot
.Wie echter nieuwsgierig verder bladert door de lege bladzijden in het Bunschoter register, komt al snel uit bij een pagina waarop in april 1899 een “vischboot” werd ingeschreven op naam van ene H. Heijnen. Deze boot kreeg de registratietekens B.U. 214 toegewezen. Deze vondst toont aan dat de Bunschoter 209 niet het hoogst afgegeven nummer van de gemeente Bunschoten was!
Register
Maar de eer van het hoogste nummer komt ook de B.U. 214 niet toe, want een bladzijde verder is te zien dat, in dezelfde maand als de 214, er nog een andere visboot werd ingeschreven. Zoals de Nederlandse wetgeving dat voorschreef kreeg deze boot opvolgende merktekens toegewezen; B.U. 215. Een vischboot in eigendom van Lammert Duijst.
Dankzij het boek ‘Van wee bin jie d’r één’ van J. H. M. Putman en H. A. Burgman-Feenstra, over de Bunschoter families tot 1912, kunnen we nagaan dat er in 1899 vijf personen(8) met de naam Lammert Duijst in Spakenburg leefden. Maar wie van deze vijf was de eigenaar?
Om daar achter te komen heb ik gebruik gemaakt van de ‘Cohieren van verschuldigde havengelden’, de dossiers van de Zuiderzeesteunwet en het ‘Register van schepen en hun eigenaren’.
Lammert Duijst Jz.
L. Duijst Pz., was vissersknecht en kocht pas in 1935 zijn eigen ‘sjuut’. Kandidaat nummer twee, Lammert Duijst Stz., was vanaf 1882 schipper en een paar jaar later ook eigenaar van de B.U. 38. We mogen er logischerwijs vanuit gaan dat hij dit ook in 1899 was. Net als de tweede Lammert waren de nummers drie en vier reeds eigenaar van een ander vissersschip, respectievelijk de B.U. 162 en de B.U. 8.
De laatste mogelijke (en daadwerkelijke) eigenaar is de op 8 november 1846 geboren Lammert Duijst, de oudste zoon van Jan Duijst. Deze Duijst komt reeds voor op een overzichtslijst uit 1875 als eigenaar van een botter.
Bij de invoering van de ‘Wet van den 21sten Junij 1881’ kreeg Lammerts botter de merktekens B.U. 25 toebedeeld. Lammert bleef de eigenaar van deze botter tot 1899, het jaar dat hij eigenaar werd van de B.U. 215. Vermoedelijk was deze visboot de oude bijboot waarmee Lammert Duijst Jz. tot 1903 dicht bij de wal bleef vissen. Hoogstwaarschijnlijk dat de 215 dus een kubboot was.
B.U. 214
Zoals gezegd stond de B.U. 214 op naam van H. Heijnen. Wederom kijkend in het boek ‘Van wee bin jie d’r één’ moeten we constateren we dat deze H. voor Hendrik staat. Drie van deze Hendrikken zijn in 1899 nog in leven en zijn alle drie “visscher” van beroep.
De eerste is echter geboren op 9 september 1888 en was dus 10 jaar op het moment dat de B.U. 214 werd ingeschreven. Nu gingen jongens – voor de inwerkingtreding van de leerplichtwet op 1 januari 1901 – reeds op vroege leeftijd met hun vader mee vissen, maar zo’n jonge eigenaar lijkt mij niet bepaald kloppend. Hij wordt daarom als kandidaat doorgestreept, waardoor er twee mogelijke personen over blijven; Hendrik Heijnen Wz. en Hendrik Heijnen Hz.
B.U. 215
Hendrik Heijnen Hz overleed op 3 mei 1903… een jaartal die we ook bij de 214 tegenkomen. In 1903 wordt in het ‘Register van schepen en hun eigenaren’ een wijziging bij dit visserijnummer aangebracht, omdat de “vischboot” een nieuwe eigenaar krijgt: “Lammert Duijst”. En deze keer heeft de ambtenaar, die de wijziging aanbracht, voor de duidelijkheid wel een verwijzing achtergelaten naar de vader van de nieuwe eigenaar. Achter de naam is duidelijk “Jz” te lezen. Dankzij deze toevoeging is er – u raad het al – maar één mogelijke kandidaat! Juist; de schipper van de B.U. 215.
Conclusie
Nu lijken de puzzelstukjes op hun plaats te vallen en is de volgende conclusie omtrent de twee hoogst afgegeven nummers van de gemeente Bunschoten te trekken:
Hendrik Heijnen Hz. was de eigenaar van de Bunschoter vischboot met het nummer 214. Toen hij op 61-jarige leeftijd overleed, verkocht zijn vrouw, Angniesje van der Goot, de visboot om tijdelijk aan geld te komen. Kinderen om het bedrijf van hun vader over te nemen had het echtpaar namelijk niet.
Blijkbaar was de “vischboot” van Hendrik Heijnen in betere staat en/of groter dan de B.U. 215 van Lammert Duijst Janz., een reden voor Lammert om de boten om te ruilen. De 215 verviel en Lammert viste met de B.U. 214 door tot in 1909, dat jaar betaalde hij nog één gulden aan havengeld. De jaren daarna zien we deze visserijnummers en diens eigenaars nergens meer terug.
Vergetelheid
De grote vraag blijft waarom deze twee nummers in de vergetelheid zijn geraakt. Komt het doordat het ‘slechts’ om visbootjes ging? Waarschijnlijk wel, maar misschien ook niet. Feit is wel dat door het ontbreken van een aantal archiefstukken binnen de gemeente Bunschoten er waarschijnlijk nog meer nummers ‘vergeten’ zijn en misschien altijd vergeten zullen blijven. Maar gelukkig zijn de B.U. 214 en de 215 weer boven water gehaald.
Gebruikte bronnen
Gemeentelijk archief, Bunschoten
Archief Nieuwland, Lelystad